1996 - Een brief uit de Dordogne

1996 - Een brief uit de Dordogne

Professor Pierre-Paul Bonenfant zit aan zijn bureau op de Dienst Opgravingen van Université libre de Bruxelles. Hij opent zijn brieven. “Nog een vrijwilliger!” zegt hij tegen zijn assistente Madeleine Le Bon.
Sinds de ontdekking van de Aula Magna melden steeds meer enthousiastelingen zich aan om te komen helpen op de werf. Zo ook Roger Lefèbvre, die hem op 2 februari 1996 een brief stuurt vanuit Saint-Martin-de-Ribérac in de Dordogne. Hij schrijft: “Met dit schrijven wil ik u mijn diensten aanbieden. Ik ben een federaal ambtenaar op rust. Ik heb de Belgische nationaliteit maar woon in de Dordogne. Hier heb ik meegewerkt aan de opgravingen van het kasteel van Vincennes. Ik heb er geholpen met het onderzoek naar steenhouwersmerken. Ik volg cursussen geschiedenis en middeleeuwse kunst, in het bijzonder de geschiedenis van de architectuur. Ik zou graag vrijwillig en voor een korte periode willen meewerken aan uw onderzoek. In afwachting van uw antwoord, groet ik u.”
Roger Lefèbvre moet er niet lang op wachten … De brief van Bonenfant arriveert al enkele dagen later op 6 februari: “Het is moeilijk om vanop afstand te oordelen over uw mogelijke deelname, wij stellen u voor om contact met ons op te nemen, bij uw volgende bezoek aan Brussel.” Het is al wat Lefèbvre nodig heeft om zijn dorp in de Périgord achter te laten en zich naar Brussel te haasten.